Zwarte bladzijden in een zwart boek

Een kiezel in je schoen geeft een instant rotgevoel. Het mag nog zo’n klein flintertje steen zijn,  je voet of tenen hebben het meteen door. Weg met dat ding, het moet eruit, nu! Anders is het gesteld met een kiezel in je kop, en dat is precies het gevoel waar ik al dagen mee rondloop. Alsof er iets kleins zit te schuren en schrapen daar vanbinnen en ik het niet kwijt kan raken. Het is geen hoofdpijn, tenzij er zoiets als existentiële hoofdpijn zou bestaan. Ik kan het niet duiden, maar één ding is zeker: het zit even fout als een kiezel in een schoen. Ik kan het niet vergeten, en ik slaag er totaal niet in om me normaal te voelen. Alsof alles in mij een eindje verschoven is en mijn bewustzijn niet in staat is om in z’n gebruikelijke plooi te vallen. Zodat ik me on-mij en vervreemd en verloren voel.

WTF is dit? Het is niet dat ik me nooit eerder wat depri of niet helemaal in de haak heb gevoeld, maar dit is van een ander kaliber. Donkerder, zwarter. Gisteren welden er opeens woorden in mij op, zoals dat mij wel vaker overkomt. Ze zijn er plots, alsof ik een scherm in mijn hoofd heb waarop iemand die ik niet ken ze tikt. Gisteren was het:

zwarte bladzijden die met
zwart worden beschreven
in een zwart boek

Ik zie me al zitten, uit het raam kijkend naar de tuin, met dat zwarte boek met zwarte bladzijden voor me, vergeefs pogend erop te schrijven. Dus ja, WTF is dit? Bij alle wat vreemde gewaarwordingen die ik sinds een tijdje heb, ben ik geneigd te denken ‘menopauze zeker?’, hoewel ik geen idee heb. Misschien is het ook wel midlife of een voedingstekort, Seizoensafhankelijke Depressie (SAD) of nog wat anders.

Of ik het niet gewoon kan omhelzen, zoals dan uit spirituele hoek een wijze stem fluistert? Hell, no! Ik wil dat dit weggaat. Ik heb geen zin om me dag na dag deze inadequate loser met kiezelkop te voelen.

Vorige week ging ik met een vriend naar een theatervoorstelling, ‘De Meester en Margarita’ (een productie van Froefroe en Laika). Op een bepaald moment gaat het personage Margarita in op een wat louche uitnodiging voor een feest. Ze moet zichzelf met één of ander smeersel insmeren en hallucineert een sensuele vlucht door de stad voor ze op de plaats van bestemming aankomt. (Het is een verhaal met enig fantasiegehalte, laat dat duidelijk zijn.) Op het feest krijgt zij – argeloze meid met zwierig knalrood jurkje aan – de opdracht te dansen met alle aanwezigen. Opzwepende muziek, bevreemdende atmosfeer en telkens wordt haar meegedeeld wie de volgende danspartner is. Het blijken stuk voor stuk oplichters, schurken en misdadigers te zijn, maar zij moet ondanks haar schrik en afkeer mee in de wervelende caroussel.

Ik voel het helemaal niet aankomen daar in mijn theaterstoeltje, maar plots staan er tranen in mijn ogen. Mijn lichaam en gevoel hebben het eerder begrepen dan mijn hoofd, blijkbaar, dat dit een snaar in mij raakt. Met enige seconden vertraging begrijp ik het ook: dat de vrouw in het rode jurkje gedwongen wordt te dansen met haar eigen schaduwkanten, wat er in haarzelf ligt aan duistere sujetten. Dit is een test, en zij moet hem doorstaan. Geen wonder, want de uitnodiging voor het feestje kwam van de duivel in hoogsteigen persoon. Een tamelijk verlichte duivel trouwens.

Is dit het dan: dansen met de schaduw? Ach laat me met rust! Naar mijn gevoel heb ik eerder al met duizend schaduwen gedanst, ik ben intussen specialist in het genre, lijkt me. Ik ben moe, ik hoef niet, eigenlijk wil ik niet weten wat er komt.

Een maand of twee geleden had ik ook al zo’n donkere periode, en toen volgde er wel degelijk nieuwe helderheid op. Iets met meer rustig stromen en kleine dankbaarheid erin dan doorgaans mijn deel is. Misschien moet ik daarop hopen. En intussen samenleven met een kiezel in een hoofd dat niet even kan worden uitgetrokken als een schoen.

De Meester en Margarita (Froefroe en Laika)

Het gedoe dat liefde heet (3) – Doe jij aan zelf-amputatie?

Een directe en misschien wat botte vraag, maar waarschijnlijk heb ik wel je aandacht (en dat is natuurlijk de bedoeling). Het concept zelf-amputatie in relationele zin is afkomstig van Jan Geurtz, auteur van onder andere ‘Verslaafd aan liefde’ en ‘Bevrijd door liefde’, waarin hij de visie ontwikkelt dat de manier waarop de meesten onder ons een liefdesrelatie beleven te vergelijken is met een verslaving. In het begin van de relatie raken we door verliefd te worden sterk gehecht aan alles wat de ander ons biedt: bevestiging, koestering, het gevoel bijzonder te zijn, … Vervolgens verwachten we dat de ander tot in lengte van dagen de leverancier van die prettige gevoelens blijft. Daarvoor zijn we ook bereid een prijs te betalen. Wanneer we merken dat onze partner bepaald gedrag van ons verwacht zullen we dat proberen te bieden en ander gedrag of aspecten van onze persoonlijkheid die de ander niet zo kan waarderen zullen we onderdrukken of afvlakken. Zo raken we in een proces dat Geurtz ‘wederzijdse zelf-amputatie’ noemt.

Dit is natuurlijk een heel specifieke kijk op de dynamiek van relaties, en een tamelijk confronterende bovendien als we onszelf allemaal als relatiejunks moeten gaan beschouwen. Er zijn ook hele andere meningen. In ‘Redenen om in leven te blijven’ stelt Matt Haig zowat het omgekeerde: dat het net in een liefdesrelatie is dat we maximaal onszelf kunnen worden en zijn, dat het de liefde van de ander is die ons daartoe de ruimte biedt. Over zijn eigen relatie zegt hij:

‘Ik denk dat – als ik haar al iets bood – het de kans was om haarzelf te zijn. Als we – zoals Schopenhauer stelt – ’ ¾ van onszelf opgeven om zoals anderen te zijn’, dan is liefde – op haar best – een manier om die delen van onszelf te heroveren. De vrijheid die we ergens in onze vroege kindertijd kwijt zijn geraakt. Misschien gaat liefde gewoon om het vinden van diegene bij wie je je eigen rare zelf kan zijn. Ik hielp haar zichzelf te zijn, en zij hielp mij mezelf te zijn. Dat deden we door te praten. In ons eerste jaar samen bleven we vaak de hele nacht door praten.’

Zet een liefdesrelatie nu tot zelf-amputatie aan of word je er net meer en vollediger jezelf door? Het één sluit het ander niet uit. Wanneer je relatie goed voelt, heeft dat natuurlijk te maken met het feit dat je je bevestigd voelt in wie je bent of wat je beschouwt als jouw eigenheid: of het nu je uiterlijk of je talenten zijn, je gevoel voor humor of je specifieke temperament. Voor dat geheel is de ander namelijk gevallen. Over het algemeen is je partner de persoon bij wie je het gemakkelijkst een gevoel van thuis zijn en geborgenheid ervaart, je hoeft niet speciaal te doen, niet op te vallen of te pleasen. Een hechte relatie kan je ook een sterker vertrouwen in jezelf geven.

Opvallend in het citaat van Matt Haig is wel dat hij schrijft: ‘In ons eerste jaar samen bleven we vaak de hele nacht door praten.’ Niet meer in de daarop volgende jaren dus? Of minstens een stuk minder? De eerste periode van een relatie wordt nog zo sterk door verliefdheid geregeerd dat we ons zonder moeite tot in de toppen van onze tenen onszelf kunnen voelen bij de ander, ons hele zelf. Volgens Jan Geurtz heft verliefdheid onze eigen diepe zelf-afwijzing tijdelijk op, zodat we milder en meer accepterend ten opzichte van onszelf staan. We denken dat het de ander is die ons dat heerlijke gevoel geeft, maar dat is een illusie, aldus Geurtz.

Verliefdheid slijt sowieso en in de meeste relaties breekt de fase aan waarin er veel meer moet worden onderhandeld en wensen en behoeften van beide partners tegen elkaar worden afgewogen. Dat kan openlijke onderhandeling zijn, maar ook stilzwijgende. In plaats van te praten gaan partners elkaar observeren, elkaars signalen interpreteren en hun gedrag aanpassen, want door de ander worden teruggefloten in je behoeften of afgewezen in wat je aanvoelt als je eigenheid is pijnlijk. Op de duur weet je het wel van elkaar, waar je het niet te veel over moet hebben en wat de ander niet zo apprecieert. En daar komt de zelf-amputatie om de hoek kijken. Een fanatieke sporter met een partner die dat vele sporten aanvoelt als een beknotting van de tijd samen gaat zichzelf inperken. Wie een langdurige opleiding wil gaan volgen en in relatie is met iemand die dat beschouwt als tijdverlies in plaats van verlangen naar zelfontplooiing voelt druk om het plan te laten varen.

In het meest ideale geval vinden partners door communicatie en wederzijds begrip oplossingen voor dit soort situaties. Samenleven vergt per definitie enige aanpassing van beide kanten. Toch is het misschien een gegevenheid die we moeten accepteren: dat in relatie zijn behalve de ander de ruimte geven in sommige opzichten ook betekent de ander beknotten, en jezelf beknotten omwille van de ander. Er zijn altijd wel stukjes van jezelf die in je relatie ondergesneeuwd raken, aspecten in je partner waar jij niks mee hebt en die hij/zij misschien afzwakt om jou niet voor het hoofd te stoten. Samen creëer je een beveiligend pantser dat jullie beider angst voor afwijzing toedekt, maar je tegelijk vervreemdt van jezelf. Dikwijls worden al die kleine en grotere dingen die je doet of laat omwille van de lieve vrede benoemd als ‘investeren in de relatie’, alsof de relatie een hoger goed is waarvoor je als individu sowieso offers moet brengen. Jan Geurtz meent dat we het risico lopen om in onze liefdesrelaties het ouder-kindpatroon te herhalen, waarbij veiligheid en bevestiging worden gegeven in ruil voor het voldoen aan bepaalde verwachtingen en het naleven van regels.

Kan het ook anders? Ja, als we het typische relatiedenken loslaten en in plaats daarvan voor een spirituele benadering kiezen. Het vergt dat we een relatie niet meer zien als iets wat tot alle prijs moet worden bereikt en in stand gehouden, maar als iets wat al dan niet op onze weg komt. Dat we aan onze eigen spirituele groei werken, bijvoorbeeld door zelfonderzoek of meditatie, zodat we onze zelf-afwijzing kunnen verminderen. Dat we beseffen geen rechten te kunnen doen gelden op een ander en dat een ander dat ook niet kan op ons, zodat we het niet kunnen maken elkaar met geboden en verboden te bestoken. In zulke relatie kan er nog altijd angst voor afwijzing of verlies zijn, maar de partners staan er bewuster in. Terwijl in het verslaafde relatiepatroon de partner die pijnlijke gevoelens ervaart geneigd zal zijn de ander ervoor verantwoordelijk te stellen en te verwachten dat deze zijn/haar gedrag bijstuurt om ervoor te zorgen dat die pijn ophoudt, zullen partners die een spirituele relatie nastreven op de eerste plaats de gevoelens erkennen en op de tweede plaats bij zichzelf kijken of ze de oorsprong ervan kunnen vinden.

Hoog gegrepen? Zeker, evolueren van wederzijdse beknelling naar elkaar vrij laten en groeien naar een volwassen, verantwoordelijke houding in een liefdesrelatie is een hele opgave en een werk van lange adem. Een weg met valkuilen en hoogtepunten, maar wie het pad inslaat, vindt waarschijnlijk genoeg voldoening en nieuwe inzichten om niet meer op z’n stappen terug te keren.

Lees ook deel 2 van ‘Het gedoe dat liefde heet: Wat is jouw definitie van trouw?’
Lees ook deel 1 van ‘Het gedoe dat liefde heet’: Forever mine …