Bella Italia, vengo da te (2)

Resterende dagen voor vertrek: met vandaag erbij gerekend 13.

Te voltooien boekingen: 1

Reisroute: volledig, in de praktijk achtereenvolgens in 29 dagen tijd van Landen naar Zürich, Genua via Chur en Tirano (Bernina Express), La Spezia, Pisa, Siena, Firenze, Rome, Assisi met vraagteken, Napels, Sorrento, Bari, Bologna, Como, Landen. Ik wil graag weten hoeveel kilometer ik zal afleggen, maar stel vast dat het moeilijk is om een tool te vinden waarmee je treinkilometers kan berekenen. Wanneer je met de auto reist, reken je in de ruimte. Zoveel kilometer. Wanneer je met de trein reist, word je blijkbaar verondersteld alleen maar in tijd te rekenen. Zoveel uren en minuten.

Gezelschap: mezelf. In Firenze en Rome: dochter 2.

Ik besef dat het een tamelijk indrukwekkend parcours is om in een maand af te leggen. Af en toe vind ik bij mijn digitale omzwervingen – genre Tripadvisor, genre ‘The top 10 must see in …’ – opmerkingen als: voor stad X heb je echt minstens drie dagen nodig. Ik klik ze weg, wil het niet weten. Nee, ik zal niet overal minstens drie dagen verblijven. En ik vertrouw erop dat het ok zal zijn. Ik mag het plannen zoals ik zelf wil en ik geef dus helemaal toe aan mijn slokop-natuur, dat stukje in mij dat telkens weer iets nieuws wil, vooruitstormend als een kind op de kermis. De lichte thrill van plekken waar ik nooit eerder ben geweest, de namen van de steden die de magische klank van toverformules krijgen en zullen verschijnen in de vorm van metalen borden op perrons. Ik maak deze reis voor een deel om de liefde voor het treinreizen, en treinreizen zal ik krijgen, volop. Ik kan me niet voorstellen om deze route in mijn eentje met de auto af te leggen, het voelt alsof ik met een rotsblok op mijn rug zou moeten vertrekken. Ik weet dat ik het niet zou durven.

Te nemen beslissing: een betere telefoon aanschaffen of lenen? Lees: eentje die echt deftig en slim is en waar je op commando en binnen een paar seconden elke gewenste brok informatie en elke nuttige functie uit tevoorschijn kan lokken.

Genomen beslissing: nee, ik doe het niet. Ik merk dat het mij stress bezorgt en ik hoef geen extra stress. Ik neem een laptop mee, want schrijven en af en toe wat online zetten voelt wél essentieel, en toevallig is laptop plus wifi ook best slim, alleen staat het wat gek om die combinatie op straat tevoorschijn te halen om één of andere QR-code te scannen of treintijden op te zoeken. Elke dag wat voorbereidend opzoekwerk dus, en de vermogens gebruiken waarmee ik van nature begiftigd ben, als daar zijn: oren, ogen en mond. ‘Puoi aiutarmi per favore?’ We zijn het niet meer gewend anderen om hulp te vragen in de openbare ruimte. Soms krijg ik bijna het gevoel dat het niet meer hoort, dat je je eigen vragen moet zien op te lossen, want iedereen heeft toch zo’n slim ding dat alles weet.

Veel dus, veel steden, veel natuurschoon, maar ook veel kunst en architectuur. Ik krijg het lichtjes benauwd wanneer ik over het stendhalsyndroom lees. De Franse schrijver Stendhal tekende nauwgezet op hoe hij in 1817 bij een bezoek aan Firenze overvallen werd door een flauwte bij het aanschouwen van het zoveelste meesterwerk. Hij was blijkbaar niet de enige: een Italiaanse psychiater bestudeerde een honderdtal gevallen en beschreef ze uitgebreid in 1979. In de meest ernstige vorm treden hallucinaties of psychotische verschijnselen op. Ik zal op mezelf letten: beloofd. Af en toe de ogen dichtknijpen in het Uffizi of aanverwanten. Hijgend naar buiten strompelen voor het te laat is.

Ik zal missen: geliefden en vrienden, de rust van mijn huis, de tuin die bij mijn terugkeer plots zal opgeschoven zijn naar vroege herfst, de eerste treurnis in bladgroen, de lichte vermoeidheid in late bloemen.

Als er iets foutloopt, ik een aansluiting mis, de weg kwijt ben, verstrikt raak in mijn uiterst schamele Italiaans, zal ik aan Pema Chödrön denken: ‘Wij zoeken altijd naar een vast referentiepunt terwijl dit helemaal niet bestaat. Alles is tijdelijk. Alles is voortdurend aan verandering onderhevig, vloeiend, vluchtig en open. Niets is vast te pinnen op de manier waarop wij dit willen. In wezen is dit geen slecht nieuws. Maar wij lijken allemaal zo geprogrammeerd dat wij dit gegeven ontkennen. Leven met onzekerheid kunnen wij absoluut niet aan.’

Annie Dillard lezen helpt: ‘Een blommige, bloezige wolk schoof statig over een onzichtbaar pad in de hogere luchtlagen, als een trotse reuzenslak gleed ze op haar vlakke voet voort. Ik rook zout in de wind, kalkoen, wasgoed, bladeren … mijn God wat een wereld. Elke seconde gebeurt er iets wonderbaarlijks.’

En Pierre Teilhard de Chardin in de teksten van Annie Dillard: ‘Mijn hele leven, iedere minuut van mijn leven, is de wereld geleidelijk voor mijn ogen ontvlamd en gaan laaien, tot hij me omringde, geheel van binnenuit verlicht.’

Ik zal het proberen: het wonderbaarlijke in de seconden te zien, het laaien te voelen.

Little unicorn, you’re mine

Het ligt midden op de stationstrap die naar de tunnel onder de sporen leidt. Was de trein op tijd geweest, dan zou ik me hebben gehaast en het waarschijnlijk niet hebben opgemerkt. Door een vertraging zijn er plots heel wat minuten over en ga ik in plaats van meteen de trap af te dalen naar de lokkettenzaal. Ik vraag me af of ik een krant zal kopen. Ik besluit van niet. Ik keer terug naar de verste zijde van de trap omdat daar een scherm hangt met de vertrektijden en ik de vertraging opnieuw wil checken. En daar ligt het wanneer ik naar beneden stap: een figuurtje van een wit paardje met roze hoeven, roze en paarse manen, een gesloten oog met lange wimpers en een heel klein hoorntje, grofweg in de kleuren van een raket-waterijsje. In een impuls raap ik het op, wat om één of andere vage reden een klein beetje ongepast voelt. Kinderen jutten de schatten die zich op de grond bevinden, volwassenen doorgaans niet. Ik denk dat het een papieren of kartonnen plaatje is, maar het blijkt een metalen haarspeldje te zijn. Het klikt perfect open en dicht en ik probeer me het meisje voor te stellen dat het speldje is kwijtgeraakt. Vraag me af of ik woke moet zijn en de mogelijkheid moet openlaten dat het speldje van een jongen was, dat kan tenslotte ook. Hoe oud? Lange steile haren, of springerige krullen? Donker of blond? Heeft ze nog een tweede eenhoornspeldje? Of een hele set? Heeft ze spijt om het verlies of mist ze dit ene helemaal niet?

Ik besluit in minder dan een seconde dat dit dingetje mijn geluksbrenger voor de komende tijd wordt. Geloof ik daar dan in, in geluksbrengers? Hoe ouder ik word, des te minder ervaar ik dat voorwerpen zo sterk beladen zijn met emotionele waarde dat ik ze absoluut moet of wil bewaren. Ik hecht niet aan familiejuwelen, familie-meubelstukken of zilveren familiebestekken. Integendeel, ik ervaar ze eerder als gewichten die mij beletten om vrij te bewegen. Alsof ze deel uitmaken van de mentale meuk waar ik soms al meer dan genoeg van heb. Maar ik blijk me dus wel instant te hechten aan een gevonden haarspeldje van een kind dat ik niet ken. In die mate dat ik me beroofd zou voelen als ik het plots weer zou moeten afgeven, stel ik vast. Nee, ik geloof niet echt in geluksbrengers, maar toch neem ik me in geen tijd voor om dit stukje metaal met lichte slijtagesporen bij me te dragen. In de komende weken verandert mijn werkplek drastisch en vertrek ik op een lange reis. Samen voelt dat genoeg om enige rituele bezwering te kunnen gebruiken. Eenhoorn zal mij bijstaan.

In de trein leg ik het speldje voor me op het tafeltje. Door niks anders in beslag genomen laten mijn hersenen zich kapen door associaties. Het speldje voert mij naar mijn kindertijd: de haarkambeurten, het verbod op loshangende lange haren, de klik van speldjes die soms een beetje pijnlijk was en in je hoofd leek te resoneren. Ik geloof niet dat ik frivole exemplaren bezat zoals dit eenhoorntje. Ik stel me voor dat – als ik erom gevraagd had in een winkel – mijn moeder zou hebben gevraagd ‘Vind je dat mooi?’, op een toon waaruit ik zou hebben begrepen dat ik mezelf er maar beter van kon overtuigen dat ik een smakeloze keuze had gemaakt. Waarna ik mijn verlangen zou hebben opgeborgen. Intussen hebben mijn moeders sobere voorkeuren geen vat meer op me en kan ik mij naar hartenlust overgeven aan de tedere kitsch van eenhoorns.

Wat mij bij ‘The Lady and the Unicorn’ brengt, een roman van Tracey Chevalier die zich afspeelt in de 15e eeuw en het maken van een reeks wandtapijten die zich in het Musée de Cluny in Parijs bevinden als rode draad heeft. Op elk van de wandtapijten komt een eenhoorn vergezeld door één of meer vrouwenfiguren voor. In die tijd stond de eenhoorn voor kuisheid en heerste de overtuiging dat het dier alleen door een maagd kon worden getemd. In de roman wordt dat gegeven door één van de personages op z’n kop gezet, zodat de hoorn een fallussymbool wordt en de eenhoorntaferelen een spel van erotische verleiding lijken uit te beelden. Ik herlees zelden boeken, maar ‘The Lady and the Unicorn’ is een uitzondering. En zo bewegen we helemaal weg van de onschuld van mijn objet trouvé.

Ik merk dat ik intussen met het eenhoornspeldje heb gedaan wat ik niet doe met het antieke koffieserviesje van wijlen de ene tante en het bijzettafeltje van wijlen de andere tante: laagje na laagje extra betekenis toekennen. En mij daardoor toeëigenen. Ik stop het vrolijke stukje metaal zorgvuldig in één van de vakjes van mijn tas en stap uit de trein. Little unicorn, you’re mine.

Is een ander analyseren tolerantie?

Bron afbeelding: Pixabay

Dit is een reactie op een artikel. Om mijn reactie te begrijpen moet je dus ook even het artikel lezen. Het artikel verwijst naar de inhoud van een boek. Het boek heb ik niet gelezen. Disclaimer: om helemaal adequaat te kunnen reageren op het artikel zou ik wellicht ook het boek moeten lezen, dat geef ik toe. Anderzijds bevat het artikel inhouden die zwart op wit staan en waar los van het boek op te reageren valt. Het artikel geeft blijk van een bepaalde houding, en het is precies deze houding waar ik het over wil hebben.

Het artikel – en het boek – gaan over een groep mensen die veralgemenend met ‘wellness-rechts’ worden aangeduid. Ze drinken havermelk, doen aan yoga, zijn nogal sterk bezig met gezond leven, of toch wat zijzelf als gezond bestempelen, houden er voor de rest ideeën op na die met rechts worden geassocieerd, weigeren voor zichzelf en/of hun kinderen het covidvaccin en denken in termen van een wereldwijd vooropgezet plan. Dat soort dingen. Door velen worden ze neerbuigend als ‘wappie’ weggezet. De auteur van het artikel, Dilara Bilgiç, gaat er prat op dat zij dat laatste niet doet, en dat ze haar tolerante houding voor een deel te danken heeft aan het boek waar ze naar verwijst, namelijk ‘Eigen welzijn eerst’, van Roxane Van Iperen.

Want wat doet Van Iperen in haar boek: in tegenstelling tot vele anderen probeert zij de groep mensen over wie ze het heeft te begrijpen, en vindt ze allerlei verklaringen voor hun overtuigingen en gedrag. Kijk haar – en bij uitbreiding de auteur van het artikel – een keer goed bezig zijn: in plaats van te gaan schelden, doet ze haar best om te begrijpen. Ze stopt mensen in een hokje – ‘wellness-rechts’, en oh wat zijn we er trots op dat we dit zo ‘ns eventjes treffend gemunt hebben, ja hoor, natuurlijk mag iedereen die pakkende term overnemen, doet u maar gerust – en geeft via de beladen titel ‘Eigen welzijn eerst’ alvast een dwingende suggestie mee van ‘rechts’ en ‘egoïstisch’. Maar we willen jullie echt begrijpen, hoor.

Hallo? Is dit tolerantie? Het doet mij denken aan ouders die zichzelf heel verlicht vinden omdat ze hun best doen om het dwarse gedrag van een kleuter te duiden en dan met een hoog stemmetje dingen zeggen als: ‘Ach, het is omdat je in je nee-fase zit, schat.’ of ‘Je hebt je middagslaapje overgeslagen, lieverd, ik zie wel dat je daarvan overstuur raakt’. Is dat begrip? Nee, het is betuttelend en irritant.

Tolerantie betekent dat je niet alleen kijkt naar wat iemand motiveert, maar ook – en eigenlijk op de eerste plaats – dat je bereid bent om te luisteren naar de inhoud van iemands overtuigingen.

Tolerantie brengt je ertoe om te kijken wat het precies is waar die kleuter zo van door het dak gaat, en of het misschien ook niet ergens op slaat en of er wat aan gedaan kan worden.

Tolerantie wil zeggen dat je je over de meningen en oordelen van mensen met wie je het intuïtief oneens bent buigt en eerlijk onderzoekt of er elementen inzitten die wél hout snijden.

Dat is moeilijk, aartsmoeilijk zelfs. Ik zal niet beweren dat ik er zelf zo goed in ben. Maar het is nog moeilijker als je iemand van bij de start al een label toekent. Als je besluit dat iemand rechts of links is, onsympathiek of zelfzuchtig op grond van meningen of keuzes. Als je zo zeker bent van je eigen gelijk dat je vindt dat je de legitimiteit van andermans denken zelfs niet in overweging hoeft te nemen. De bevinding van Roxane Van Iperen, overgenomen door auteur van het artikel Dilara Bilgiç, is dat de mensen die ze als ‘wellness-rechts’ labelen gedreven worden door angst, vooral de angst om verworvenheden kwijt te raken. Lekker makkelijk: wat deze mensen precies denken slaat nergens op, maar we moeten ze begrijpen, want ze zijn bang. Kunnen ze misschien ook gedreven worden door een kritische instelling? Niet alles zomaar voor zoete koek slikken? Nee, ze zijn gewoon bang, punt.

Dilara Bilgiç schrijft in haar artikel: ‘ Zo wisselen sommige influencers in ‘de wellnesshoek’ hun online gesprekken over natuurlijke sapjes, alternatieve geneeswijzen en meditatie af met berichten over ‘vaccinatiedwang’ en het ‘grote plan’ dat erachter zou zitten.’

De herhaaldelijke aanhalingstekens en de toon maken het duidelijk: baarlijke nonsens, maar laat ik toch proberen te begrijpen waarom deze arme zielen zo dwalen.

Echt? Kan je welgemeend vinden dat er helemaal geen enkele vaccinatiedwang was en is? Als op alle mogelijke manieren geprobeerd is om elke burger ertoe aan te zetten? Als heel geregeld de kwestie van wettelijke verplichting op tafel lag en in sommige landen ook effectief is doorgevoerd? Als je zonder vaccin zowat uitgesloten werd van een deel van het openbaar leven? Om dan nog van vrije keuze te spreken, dat lijkt me toch wel vrijheid niet groter dan een spleetje van een millimeter of wat.

En nog eentje: dat geloof in een zogenaamd plan. Kan je ontkennen dat er een klasse van puissant rijken en machtigen is die heel duidelijke ideeën hebben over de kant die zij de wereld liefst zien opgaan, dat die ideeën bepaald niet voorzien in burgerparticipatie en democratische checks & balances en dat toppolitici uit heel de wereld met griezelige welwillendheid tegen dit soort mensen en hun clubjes aanschurken op bijeenkomsten in peperdure resorts?

Tolerantie is nuance, en die ontbreekt jammerlijk. Ja, het is pijnlijk om te zien hoe wat traditioneel met links en rechts werd geassocieerd verschuift. Hoe mensen die je eerder weldenkend vond plots extreme ideeën gaan aanhangen die je zelf niet kan onderschrijven. Maar laten we vooral de uiterste voorzichtigheid betrachten met woorden. Er zijn er die ik liefst meteen naar de prullenbak zou verwijzen: links, rechts, coronasceptisch, antivaxer, complotdenker, schapen, wakker, niet wakker. Zodra die hun intrede doen, is een gesprek bijna per definitie vergiftigd. Waarom? Omdat ze geen ruimte laten voor een breed spectrum aan meningen, en omdat ze zo beladen zijn geraakt met oordelen dat gesprekken meteen met een saus van emotie worden overgoten.

Fijn als je ervoor pleit om vooroordelen los te laten, zoals Dilara Bilgiç doet in haar artikel. Jammer als je vervolgens met een vooroordeel van jewelste – deze mensen zijn gewoon bang – iemand die anders denkt dan jezelf reduceert.

Misschien kunnen we zeggen, nadat we elkaars overtuigingen onderzocht hebben: ‘Hierover kan ik jou volgen, maar daarover niet.’

Of: ‘Leg me dat nog een keer beter uit, als je wil’.

Zodat we niet gaan lijken op slechte therapeuten die eindeloos met zichzelf ingenomen tegen een cliënt zeggen: ‘Het ligt aan uw onveilige hechting. En voor de rest valt het volledig te verklaren door uw dwangneurose.’