Bella Italia: crazy Napoli (dag 19)

Ik kom op maandagmorgen rond elven aan in Napels. Te vroeg om in te checken in het B&B-hotel, maar ik kan alvast proberen daar het blok lood op mijn rug kwijt te raken. Aan de balie: Giuseppe, met felgroene polo en netjes achterover gegelde haren. Ik zeg dat ik een kamer gereserveerd heb. Hij kijkt het even na en vraagt dan ‘Italiano o inglese?’. Wow, nog nooit heeft iemand me zo hoffelijk de keuze geboden welke taal ik liefst wil spreken. ‘Italiano’. Prima, inchecken kan vanaf 14u, ontbijt van/tot enz. Va bene, en mag ik voorlopig mijn rugzak achterlaten? Tuurlijk mag dat, in de bagagekamer. En dan: ‘Je spreekt goed Italiaans, maar het is ‘Posso lasciare LO zaino qui?’ en niet ‘Posso lasciare IL zaino qui?’. Een baliebediende die zo vriendelijk is om je Italiaans bij te spijkeren: een man naar mijn hart, die Giuseppe. Hij vertelt ook nog dat het vandaag de feestdag is van San Gennaro, patroonheilige van Napels. Iets met de Duomo en bloed dat gaat vloeien enzo, ik zal het wel zien.

Bevrijd van lasten ga ik erop uit. Zonder google maps op de telefoon en zonder papieren stadsplan een stad intrekken is tegelijk ongemakkelijk – in welke richting is het centrum? – en spannend, ik heb geen idee wat ik kan verwachten. Toeristische wegwijzers helpen enigszins. Vanaf dit punt wordt het incoherent, en dat lijkt het zowat drie dagen lang te blijven. Napels is geen rechtlijnig verhaal. Napels is bochtig, grillig, verrassend.

Centro storico: ik kom er terecht en kijk mijn ogen uit. De straten zijn ofwel hobbelig en groezelig en permanente-marktachtig en levendig of smal en hoog en steegachtig met wasgoed en elektriciteitslijnen. Het ruikt er naar afval en etensgeuren en sterke schoonmaakproducten. Er wordt geroepen vanuit auto’s, vanaf stoepen en scooters. Om de paar seconden toetert er wel ergens iemand. In eerste instantie durf ik mijn camera niet uit mijn tas te halen, maar daarna merk ik dat het wel ok is.

San Gennaro: betekent hopen volk, kraampjes allerhande langs de Via del Duomo, een druk bijgewoonde kerkdienst, een priester met geluidsversterking en op videoscherm, tranen hier en daar, tegelijk toeristen die de Duomo in- en uitstromen. Het gaat over een wonder van gestold bloed in ampullen dat op de feestdagen van de heilige, enkele keren per jaar, weer vloeibaar wordt. De kerkelijke hiërarchie wilde er op een bepaald moment niet meer zo van weten, maar dat was buiten het volksgeloof van de Napolitanen gerekend. San Gennaro blijft immens populair. Ik krijg er honger van en bestel bij het eerste gelegenheidsterrasje dat ik tegenkom een pizzetta, bier en een sfogliatella. Rare combinatie en het bier stijgt in geen tijd naar mijn kop, dus de rest van de middag gaat licht pulserend voorbij.

Sfogliatella: hiervoor geef ik met plezier tijdelijk mijn vegan eetgewoonten op. Napolitaanse specialiteit, duizend laagjes knisperig bladerdeeg, vulling van zoete ricotta of andere dingen. En als we het dan toch over eten hebben: pizza fritta (zoiets als calzone, maar dan gefrituurd) en andere gefrituurd spul in een puntzak zoals visjes (niet aan mij besteed), vleesballetjes (evenmin aan mij besteed), courgettes en aubergines en ongeschilde aardappels (yes!), baba’s met behalve rum nog allerlei andere smaakjes. Street food volop dus.

En wat valt er verder te zien in Napels? Een miljoen dingen. Ik laat mij op dag 1 drijven op de stroom. En op de uitersten. Beland in het Madre, museum voor hedendaagse kunst. Na de drukke volkswijken opeens hagelwitte, serene ruimtes. Mimmo Paladino.

Lawrence Carroll …

En na een incheck-pauze in het hotel weer verder. Waar is dat water, die baai van ‘Napels zien en dan sterven’? Via Nuova Marina klinkt de goeie kant op, maar is een soort stadssnelweg. Met enig geduld komt het er allemaal aan, ik wandel plots door een wonderbaarlijke Napels-documentaire: galleria Umberto (glas, koepel, mozaïeken, wow), Castel Nuovo (Middeleeuws slot, slotgracht) Plaza del Plebiscito (palazzi, basilica) …

En dan het water, kades, bootjes, koppeltjes, Vesuvius …

Het wordt stilaan avond. Een eind verderop is Castel dell’Ovo, nog een kasteel, op een rots. En dan gaan de zon en de dag onder en een miljoen gsm’s en een paar Canon-camera’s de lucht in voor de obligate foto’s.

Ik ben positief Napoli-murw en te moe om nog te stappen. Metro Municipio in. Het zoveelste contrast.

Gepubliceerd door


Antwoord

  1. Miranda Avatar
    Miranda

    Dag Sandra,
    Napels is nog steeds zoals ik het me herinner van meer dan 35 jaar geleden. Rommelig, soms vuil maar authentiek en veel minder schoon gepoetst voor de obligate goede indruk bij de toerist. Ik hoop van ganser harte dat de stad deze uitstraling blijft uitdragen en koesteren.
    Ik wens je mooie, laatste reisdagen toe. Groet de streek van mij. Liefs en een speciale hemelse knipoog van Johan.
    Miranda

    Like

Plaats een reactie