‘Carpe diem’, ik heb dat altijd een dwaze spreuk gevonden. Tegeltjeswijsheid voor in oma’s keuken. Horatius blijkt de onverlaat te zijn die het uit z’n pen kneep en horeca-zaken durven zich wel eens zo te noemen. En nu schrijf ik een gedicht met die titel. Waar gaat dat heen? Ben jij een zorgvuldige dagen-uitpakker? Of eerder een barbaarse consument zoals ik? En wat voor dag is het vandaag?
Carpe diem
Eigenlijk zou je de dag moeten uitpakken.
Met verwachtingsvolle handen het papier eraf – voorzichtig, het mag niet scheuren.
Dan aandachtig in die doos blikken en vaststellen wat het is.
Het kan een vaas van aardewerk zijn, voor later gebruik op de plank te zetten
of meteen op de keukentafel gevuld met bloemen uit de tuin.
Het kan een ritje in een rollercoaster zijn, met ademgierend hartslaan en onbedwingbaar gillen
in de verticale afdalingen.
Het kan een miniatuurtje zijn van nauwelijks bewegen, verzonken gedachten en breekbare gedichten.
Het kan de onverschrokken trek zijn, de wereld in met pionierslaarzen, alles aandurvend.
Het kan een ziektedag zijn, een zoeklichtdag, een regendag, een kaarsendag, een schaamtedag,
een lachdag, plaagdag, liefdedag, prachtdag, pruildag, huildag, komkommerdag, vergeetdag,
niets-vermag-dag, alles-vermag-dag.
Helaas, ik kan het niet.
Scheur een rafelig gat in dat papier, beuk een hol in die doos en wrik eruit wat erin zit,
of vergeet zelfs te kijken en gooi zonder nadenken weg.
Dagenbarbaar van het ergste kaliber die ik ben.
Help me. Minstens zou ik toch al een keer de afwas kunnen doen zoals ik gepland had.