Als je de manier waarop je naar je leven kijkt in één beeld moest vangen, welk beeld zou dat dan zijn? Bij mij is het altijd een ladder geweest. Tenminste, tot nu toe. Tenzij je eraf dondert ga je via een ladder de hoogte in, ze voert je ergens heen, naar een positie die meer uitzicht biedt dan de vorige. Ladders en succes vormen een innig paartje. Ik heb altijd met half bewuste beelden rondgelopen dat ik op weg was – of moest zijn – naar hoger en beter: interessanter werk, een fijnere woonplek, meer kwaliteit in mijn relaties, een betere versie van mezelf … Wat eigenlijk impliceert dat waar ik ben niet goed genoeg is. Het is natuurlijk ook waar onze wereld in suddert en marineert: hoger, beter, uitdagender, spannender, bijzonderder … Zelfs in de tendenzen die de andere kant op lijken te gaan dan onze crazy streefsamenleving zit het verweven: meer eenvoud, aan jezelf werken, spiritueler zijn, meer mindful … Nooit mogen we gewoon zijn waar we zijn want er moet toch minstens iets worden opgeblonken. De ontelbare aanbiedingen voor verbeterbaarheid op elk mogelijk levensterrein – van gadgets en apparaten tot peperdure cursussen – drukken ons er permanent met de neus op: stilstand op de ladder is fout, of minstens not done.
Als we het beeld van de ladder nog even vasthouden, kan ik wel stellen dat ik me de afgelopen maanden eraf voelde vallen. Of misschien verbrokkelde ze gewoon onder mijn voeten en was er alleen nog een gat. Het perspectief maakte een tuimeling. Ik bespeurde plots helemaal niks meer van een opgaande lijn of evolutie. Mijn verleden voelde als een rugzak vol kasseien in plaats van als een schatkist om af en toe met een glimlach in te gluren. Toen ik op zoek naar wie ik nu eigenlijk ben oude dagboeken ging herlezen viel het me op: de pijnlijke weerhaken waar ik last van heb, die waren er 10 jaar geleden ook al. Niet zo heel anders dan nu. Daag betere versie van mezelf!
Ik zocht naar een ander beeld en kwam uit op de lift. Die gaat naar boven, maar komt ook weer naar beneden. Eén verdieping omhoog en weer drie naar beneden. Stijgen en dalen als wetmatigheid van liften. En van het leven. Wat nog altijd opwaartse en neerwaartse beweging inhoudt, en dus eventueel oordelen van goed, beter, minder en slecht, daar ben ik me van bewust. Maar toch een voor mij meer bruikbaar en realistisch beeld.
Ik had behoefte aan nog een ander beeld. Vaak heb ik er last van dat ik wat weg heb van een berggeit die grillig van rots naar rots springt, eerder dan van een pelgrim die rustig z’n weg bewandelt. Ik kan mateloos bewondering hebben voor mensen die 15 of 20 jaar met passie aan één of ander project werken en steeds deskundiger worden. Zelf ontbeer ik totaal het juiste gen daarvoor en zwerf ik nomadisch op de golven van wat mij tijdelijk boeit. Ik werd bijvoorbeeld geen docent Russisch met uitzicht op een lang academisch leven, al had dat 25 jaar geleden gekund. En ik studeerde vorig jaar niet netjes af als pianist, al zat het erin. Meestal beschouw ik het als een wat beschamende tekortkoming. Telkens weer komt de vraag ‘wat ga je nu verder doen met je diploma / kennis / vaardigheid?’. Er moet een logisch vervolg zijn, want anders kom je toch helemaal nergens op die levensladder (laat staan dat het ooit nog in orde komt met je pensioen en wanneer ga je je nu een keer als een verantwoordelijke volwassene gedragen)!
Onlangs daagde het: eigenlijk benader ik het leven als een bucket list. Veel meer dan naar succes na succes in één of ander doel ben ik altijd op zoek naar ervaringen om toe te voegen aan mijn bonte lijstje. Met een studiebeurs naar Rusland in de prille post-sovjettijd: check! Thuis bevallen: check! Mijn kinderen buiten het reguliere schoolsysteem grootbrengen: check! Snare drum spelen in Rio tijdens het carnaval: check! Op mijn 45e aan het conservatorium gaan studeren: check!
Als ik het zo bekijk worden de kasseien in die rugzak van het verleden langzaam kiezelsteentjes. Het woog zo zwaar omdat ik er allesbehalve trots op was. En het gaat niet zonder slag of stoot, maar ik mag – stilaan, misschien – van mezelf grillig zijn. Meer nog: ik moet het vooral blijven, want blijkbaar is het mijn natuur. Ik maak zelden echte bucket lists op papier, want als het er staat, dan wordt het meteen zo dwingend. Berggeiten plannen nu eenmaal ook niet vooruit waar ze morgen heen springen. Maar het beeld hou ik vast. Net als de lift. Ladders gebruik ik voortaan alleen nog om appels te plukken of op mijn dak te klauteren.