
Mijn reis begint uiterst netjes. Ik hoef zelfs niet door mijn lief zachtjes aangemaand te worden dat het nu echt wel tijd is om te vertrekken. Hij zet me af aan het station, ik voel me als een te zwaar geladen schip dat zo gaat kapseizen en mijn emoties halen even de bovenhand nu onze wegen voor het eerst sinds altijd een hele maand zullen scheiden. In trein 1 duik ik maar direct in mijn schrijfboekje om de vreemde droom op te schrijven die ik afgelopen nacht had: in het eerste huis dat we samen bewoonden probeerden we tevergeefs orde te scheppen en schoon te maken toen er plots rails door de kamer bleken te lopen en uit het niets een vrachttrein rakelings langs ons scheerde.
Mijn eerste overstap van twee is in Luik. Omdat ik er al te veel nare ervaringen heb gehad met gemiste aansluitingen naar het buitenland heb ik ruim overstaptijd voorzien. Kan niet mislopen. Of toch wel. De trein naar Frankfurt ‘ne circule pas aujourd’hui’. Die over een uur naar Keulen evenmin. In allerijl naar het infocentrum. ‘Neem de trein naar Verviers, dan Aken, dan Keulen, dan Mannheim …’ Etcetera. Ik haast me naar het perron waar net een trein naar Verviers gaat vertrekken, en mis hem. Terug naar het infocentrum. Er komt iets van de female warrior in mij naar boven. Doorstoten naar het internationaal loket, mij zachtjes aansluiten bij iemand die net aan de beurt is en hoorbaar dezelfde kant op moet als ik (‘sorry om me even op te dringen, maar kan u ineens ook een printje van die route voor me maken die u net aan meneer hebt gegeven?’). Yes!
Ik stap met een nieuwe route in de hand in een volgende trein naar Verviers. Wanneer ik mijn vracht van mijn rug laat glijden, spreekt een vrouw mij aan in het Engels. Na een paar vragen over en weer komen we tot de vaststelling dat we allebei naar Zürich moeten. Ik om er even te blijven, zij naar de luchthaven, om het vliegtuig te nemen naar Dubai, en daarna Kathmandu. We stappen in Verviers over op wat een boemeltje lijkt naar Aken. Daar hebben we geluk met een trein naar Keulen die we halen omdat hij wat vertraging heeft. In Keulen is het verwarring troef. Intussen hebben zich een heleboel reizigers opgehoopt die allemaal alternatieve routes moeten nemen. Mijn nieuwe reismaatje en ik spreken af om over ongeveer een kwartier weer samen te komen. Ik besef heel goed dat er geen enkele garantie is dat we elkaar nog terugzien. Uiteindelijk vinden we elkaar weer op een vol perron, in zware twijfel of we nu die trein naar Frankfurt zullen nemen of erop rekenen dat de trein naar Mannheim die beter zou zijn maar die plots niet meer op de infoborden te bespeuren is toch zal rijden. Op het laatste nippertje besluiten we niet in te stappen en haasten we ons nog maar een keer naar het infoloket. De oudere man die er zit, neemt ons met een monkellachje op en op mijn vraag of de trein naar Mannheim al dan niet rijdt, zegt hij bedaard ‘Oh it seems like it will.’ En nee, we moeten vooral niet uitstappen in Mannheim en ineens doorrijden naar het eindpunt Basel, waar we elke 20 minuten een trein naar Zürich kunnen nemen. Ik voel me nog maar een keer bevestigd in de overtuiging dat er niets boven geruststellende informatie verkregen van een levend mens gaat.
Na alle hobbels en overstappen kunnen we nu uren in één ruk doorrijden tot in Zwitserland. We worden een paar keer verjaagd van gereserveerde plaatsen, maar daarna wordt de trein leger en kunnen we verder praten. K. is Indische, heeft architectuur gestudeerd in Boston, is zich meer en meer gaan toeleggen op haar liefde voor theater en dans en is nu co-directrice van een klein theatergezelschap in Kathmandu. Ze schrijft, regisseert, acteert en heeft een gezin met twee jonge kinderen. Ze had een voorstelling in Basel een paar weken terug, en ze reisde daarna naar Brussel om vrienden te zien. Nu keert ze terug naar haar gezin. Het verbaast mij hoeveel raakpunten we hebben. Hoe ook ouders in Nepal bezorgd zijn over de eindeloze interneturen en het gamen van hun jonge kinderen, zoals ik dat ook ooit was. Hoe je hart en je passies volgen in plaats van carrière maken overal een thema is. Hoe verschillen in waarden tussen ouder wordende ouders en hun volwassen kinderen die intussen eigen gezinnen hebben verrassend gelijklopend klinken.
In Zürich Hauptbahnhof scheiden onze wegen. We besluiten contact te houden, wie weet kan ik haar ooit op het podium zien wanneer ze een volgende keer in Europa is. Plots ben ik weer alleen. Ik stap het station uit en voel de alleenheid als een lange jas over mijn schouders vallen. Een vreemde stad, niemand om de indrukken mee te delen. Auto’s, trams, bussen, mensen allemaal zonder aarzeling op weg naar ergens. Ik stap naar mijn eerste logeerplek, vind ze na een korte wandeling die door de zware rugzak en na een lange treindag inspannend voelt. Het is een zogenaamd capsulehotel. In een gang vol op elkaar gestapelde blokkendoosjes krijg ik er eentje met een gordijntje ervoor. De capsule is niet groter dan een éénpersoonsmatras, heeft een piepklein uitklaptafeltje, een spiegel, licht, stopcontact en wat haakjes aan de muur. Verder krijg ik een grote locker waar ik mijn spullen in kwijt kan. Het is een – relatief – goedkope formule in het dure Zwitserland. Ik word omringd door voornamelijk jonge mensen, maar ik voel me eigenlijk vaak prettiger tussen budgetreizigers dan tussen gezapige koppels die zich wat meer sterren kunnen veroorloven.
Ik ga nog even de stad in terwijl het langzaam donker wordt. Het valt mij op dat samen zijn – als koppel, gezin, vriendengroepje – de norm is en ik nu heel erg daarbuiten val. Het ene moment voelt het kaal, dan weer kan ik gewoon goed gezelschap zijn voor mezelf. Ik ben altijd wel een mensenkijker, maar nu ik alleen ben, treffen sommigen mij extra. Wat ze uitstralen, details aan kleren, kapsels, lichamen. Wanneer het helemaal donker is, keer ik terug naar mijn capsule. Berichtjes van vrienden en geliefden stromen hartverwarmend door de wifi. En er moet een stukje worden geschreven over de dag. Bij deze. Zo dadelijk gaat het lichtje uit. In de capsules rond mij is het al helemaal stil. Hopen dat er niemand gaat snurken.

Dag Sandra,
Ik heb je eerste reisdag gretig gelezen bij het ontwaken. Al zoveel treinperikelen de eerste dag maar het leverde je wel een tof reismaatje op. Als je alleen reist is ‘mensen kijken’ en observeren inderdaad een bezigheid die iets van verbinding schept. Dat herken ik. Ik wens je veel genietmomenten toe vandaag op de meer dan spectaculaire treinrit die op je menu staat en een warm toekomen in je land van bestemming, la Bella Italia. ♥️ Miranda
LikeLike
Dankjewel, Miranda! Vandaag even een dagje Zürich, twee volle treindagen achter elkaar leek me te veel van het goeie en Zürich heeft zo te zien heel wat te bieden. Ik neem jou mee door de sfeervolle straatjes en op de wandelkades langs het water.
LikeLike