Vroege ochtend. De samenreisweek met dochter A. zit erop, ik begeleid haar naar het station, waar ze de Leonardo Express naar de luchthaven neemt. Onderweg delen we cakejes die we niet willen meenemen uit aan de daklozen, slapend of wakker. Roma Termini is een mierennest: op elk moment van de dag lijkt het een luchthaven tijdens spitsuur. Zowat iedereen heeft koffers bij, er rijden bagagewagentjes rond en je moet over veel zen beschikken om niet minstens licht gestresst te raken. We nemen afscheid. Daar gaat mijn middelkind. Moedergedachten racen haar achterna: laat alles goed gaan, geen treinvertraging, treinpech, wilde staking, geen chaos op de luchthaven … Ik keer terug naar het klooster. De kamer is leeg, met een plotse schok ben ik weer alleen. Het voelt als opnieuw beginnen, zoals het vertrek van thuis 19 dagen geleden ook die schok had van omringd naar alleen. Ik heb al geleerd dat dat heel gemengde gevoelens kan opleveren: in de buurt van tranen kan brengen maar ook in de richting van euforie. Alleen reizen kan even plots confronterend en naakt voelen als geweldig en spannend. Ik heb nog tijd voor een half uurtje op het dakterras. Eigenlijk heel werelds in een klooster: een dakterras met loungezetels om half 9 terwijl de zon alweer aan haar klim bezig is. Ik betwijfel dat de suore in hun latte-kleurige habijten hier ooit komen zitten.
Rond half 10 moet ik nog één keer Roma Termini confronteren, de toegangspoortjes door en dan de hogesnelheidstrein in naar Napels. Stipt vertrek, intussen verwacht ik niet anders meer. Het uitzicht onderweg trekt de aandacht: groene vlaktes, bosjes, verspreide dorpjes en in de verte groenbegroeide bergen. Mijn gedachten gaan nog wat terug naar de week met A. De topervaring was voor haar het Uffizi-museum in Firenze. Voor mij staat het zeker ook in de top 3. Met Rome werden we geen van beiden echt goeie maatjes. Misschien als we er meer tijd voor hadden gehad. Eergisteren gingen we een dagje op adem komen in Anzio, een kuststadje waar keizer Nero ooit een buitenverblijf had staan, toen het nog Antium heette. We hoopten op strand en zwemmen in zee, maar het is bewolkt, er staat een heel strakke wind en de rode vlag hangt uit. Na de middag huren we twee ligbedjes op een privé-strand en liggen we wat te suffen. De getijden zijn hier minder duidelijk dan aan onze Noordzee en plots spoelt het zeewater onder onze bedjes door en loopt mijn tas vol. Mijn camera en telefoon zitten gelukkig in een andere tas, maar mijn reserve-ondergoed is verzopen.

Later op de middag hebben we meer geluk: de wolken trekken weg en we vinden een strandje waar wat zwemmers zijn. Dit is weer op en top Italië: overal waar vietato’ (verboden) staat, passen Italianen er wel een mouw aan. Verbodsbordjes en een rode vlag? Dan gaan we toch gewoon om de bocht, voorbij die rots en doen daar waar we zin in hebben. Wij doen maar gewoon mee en krijgen zo toch nog het zeebad waar we op hoopten. Een echte zwembeurt wordt het niet: de golven zijn vervaarlijk hoog en de zee heeft een enorme terugtrekkende kracht. Zon en wind hebben intussen mijn ondergoed net genoeg gedroogd. We keren zanderig en met stugge zoutharen terug naar Rome.
Gisteren brachten onze omzwervingen ons nog op de Via Appia Antiqua, op zondag een tamelijk verkeersvrije route voor wandelaars, fietsers en joggers. We bezochten langs de Via een stuk van de stadsomwalling en de catacomben van San Callisto. Verboden te fotograferen in die catacomben en alleen te bezoeken met gids. Begrijpelijk: in vier verdiepingen en 20 km gangen liggen er zo’n miljoen vroege christenen, 9 pausen en 56 martelaars begraven, daar kan je dus beter niet op de dool raken. Ook de heilige Cecilia lag er lange tijd begraven, tot haar stoffelijk overschot werd overgebracht naar de Basiliek van Santa Cecilia in de wijk Trastevere.


De bus die ons moet terugbrengen naar het centrum rijdt niet omdat het blijkbaar een soort autoloze zondag is, maar we delen een taxi met twee Zweden die ook vergeefs staan wachten en worden afgezet aan Circus Maximus. Geen sprake van dat we delen in de kosten, daag en fijne dag nog. Leuk! We zijn op stapafstand van de wijk Trastevere en besluiten op zoek te gaan naar de kerk waar de heilige Cecilia begraven ligt. Trastevere is verrassend: autoluw, gezellig en vol luide Italiaanse gezelschappen die kennelijk wat te vieren hebben. Heel anders dan de razende verkeersassen en de wijde via’s elders in de stad. We vinden Sint-Cecilia in de gelijknamige kerk, net voor er een huwelijk zal plaatsvinden.


De beeldhouwer Stefano Maderno maakte een beeld van Cecilia zoals ze – heel goed geconserveerd blijkbaar, de gids noemde het ‘her incorruptible body’ – werd aangetroffen in de sarcofaag toen die in 1599 werd geopend. In haar hals is een zwaardsnede te zien. Haar linkerhand heeft één uitgestoken vinger – teken voor ‘er is maar één God’ – terwijl haar rechterhand drie vingers uitsteekt, teken van de drie-eenheid. In de catacomben bevindt zich een exacte replica van dit beeld.
En zo kunnen we blijven Romeinse verhalen sprokkelen, maar het is tijd om te gaan inpakken. We gunnen onszelf nog een keer onnavolgbare pasta gevolgd door pizza – heel normaal hier die twee achter elkaar – en dan zit Rome erop.
Hé Sandra, wat fijn om je ‘avonturen’ in Italië te lezen. Je bedenkingen, observaties, beschrijvingen. Inhoudelijk: de plekken die je tot nu toe bezocht in Italië heb ik ook al bezocht, en het is fijn te lezen hoe je alles beleeft, maar nu je naar Napels vertrekt , waar ik nooit was, is het erg spannend te lezen. Ik kijk er naar uit! Nog een fijne reis verder, Marleen
LikeLike
Hey Marleen, leuk dat je meeleest. Verslag 1 van Napels staat online ;).
LikeLike