De dagen schuiven op en ik raak achter met de verhalen, dus even een inhaalbeweging. Met meer beelden, en minder tekst. Voor ik Napels verliet, wilde ik nog zeker het Klooster van de Heilige Klara (Monastero di Santa Chiara) bezoeken, vooral dan de binnentuin ervan. Het klooster dateert uit de 14e eeuw, maar in de eerste helft van de 18e eeuw werden er belangrijke verbouwingen gedaan. De tuin werd toen in vier secties opgedeeld die afgezet werden met pilaren en stenen banken die allemaal werden versierd met majolica-tegels: de pilaren met bloemen- en plantenmotieven, de banken met scènes uit het landleven en de zeevaart uit die tijd en met mythologische taferelen. Op de muren onder de arcaden zijn religieuze fresco’s aangebracht. De aanpalende kerk werd zwaar getroffen door bombardementen tijdens WOII, maar de tuin werd wonderwel gespaard. Overal staan bordjes dat je niet op de betegelde banken mag gaan zitten, onder de arcaden mag het wel.





Na de middag is het tijd voor de zoveelste treinrit van deze reis – ergens in de 20 intussen -, met bestemming Sorrento. Sorrento ligt aan de andere kant van de baai van Napels, zo’n 60 km verderop. Je raakt er met de zogenaamde Circumvesuviana, een netwerk van spoorlijnen waarvan het functioneren volledig losstaat van de andere spoorwegen. De stations liggen gemiddeld 1,5 km van elkaar, zodat het meer dan een uur duurt om de afstand naar Sorrento af te leggen. Aan het Circumvesuviana-loket is het druk en wanneer ik op het perron kom, staat het al vol reizigers. Met Pompei en Herculaneum als haltes is deze lijn enorm populair. Sorrento en de stadjes errond danken hun aantrekkingskracht dan weer aan het feit dat ze een prima uitvalsbasis zijn om de Amalfikust te ontdekken.
Ik ben blij dat ik een zitplaats heb kunnen scoren en in een heel gezapig tempo raak ik in Sorrento. Ik logeer deze keer niet in de buurt van het station en evenmin in het centrum, wel op bijna twee kilometer stappen, in het gehucht Sant’ Agnello. Opnieuw in een klooster, al kan ik er weinig kloosterachtigs ontdekken en zijn er nergens suore te bespeuren. Het is wel een prachtige plek, op de rotsen boven de zee gelegen, met een soort botanische tuin in het klein. Het hoofdgebouw heeft iets van een grand hotel uit de vorige eeuw. En ik mag er in het tuinhuis logeren. Nu ja. In de tuin staan kleine paviljoentjes met kamers. Kraaknet, maar er komt alleen daglicht binnen als je de deur naar de tuin openzet. Ter compensatie mag je wel in de tuin en op de terrassen gaan zitten.


Na het inchecken is er nog meer dan genoeg tijd om Sorrento te verkennen en ‘research’ te doen. Waar precies kan je tickets kopen voor de ferry’s naar de eilanden? Kloppen de gegevens die ik heb over bussen naar plekken aan de Amalfikust? Wat zijn de busuren, de ticket-tarieven? Je kan heel veel van tevoren opzoeken, maar uiteindelijk kan niks live prospectie vervangen. Ik verbaas me over Sorrento. De sfeer is totaal anders dan die van Napels. Het heeft iets van een mondaine badplaats. Vooral in de buurt waar ik logeer heet elk hotel ‘Palace’, ‘Grand’ of ‘Royal’ en allemaal hebben ze zo te zien schitterende tuinen en terrassen met zicht op zee. De ligging op een tufstenen plateau maakt Sorrento bijzonder, je ziet op vele plekken de zee in de diepte onder je liggen. Het ontdekkingsreizigertje in mij ziet het alweer helemaal zitten. En ik ben niet de enige: ook hier is het weer erg druk, met zo te horen een grote concentratie Amerikanen.

