Als je in Sorrento bent, moet je minstens een keer de boot in naar één van de eilanden in de baai. Luxepaardje Capri, of het groene Ischia (waar Elena uit de Ferrante-trilogie op vakantie gaat in haar jeugd), of Procida, het allerkleinste, met de kleurige huisjes (waar de film ‘Il Postino’ werd gedraaid). Capri valt af, ik verwacht er mensenmassa’s en platte consumptie. Ik twijfel lang tussen Ischia en Procida en kies dan het laatste. Ik heb maar één dag en Ischia is te groot voor zo’n klein tijdsbestek.
Ik schat de staptijd naar de Marina verkeerd in en kom vlak voor vertrek van de ferry aan bij het loket. ‘Hij gaat over vier minuten, het is die daarboven, haast je.’ Ik ren en stap als één van de laatsten aan boord. Een bemanningslid zegt iets tegen me wat ik niet meteen versta. ‘Why are you all alone? Nice girl like you’. What the …? Naarmate ik afzak naar het zuiden, merk ik het wel: als vrouw alleen roep ik meer vragen op, krijg ik meer blikken. In Napels zei een Italiaanse vrouw me: ‘Nee, dat zou niet zomaar kunnen in Italië, een getrouwde vrouw die in haar eentje gaat reizen.’ Later op de dag op Procida spreekt een oudere vrouw – schort, zwarte kousen – mij er ook over aan. Ik lijk voor haar een fenomeen om met enig hoofdschudden te benaderen. ‘Kijk haar nu’. Wel, sorry lieve mensen, maar ik ga toch gewoon verder genieten van mijn reis.
Procida is schilderachtig en niet overspoeld. Wanneer je de paar straten met terrassen en winkeltjes in het centrum door bent kan je verder op goed geluk door de smalle straatjes dwalen. Het eiland is maar 4 km² groot, dus je komt telkens weer uit bij de zee, een piepklein jachthaventje, een strand, uitzicht.



Ik heb gelukkig aan zwemspullen gedacht en ga even zwemmen terwijl het strand van Marina Coricella nog bijna leeg is. Eén van de vele momenten waarop ik besef: ‘Hier ben ik. Ik maak deze reis. Wow!’.
Wat mij wel onaangenaam treft op Procida: het verkeer. Je zou verwachten dat op een plek als deze iedereen een graadje trager schakelt, maar nee. Auto’s en scooters scheuren door de smalle straten. Er zijn geen stoepen, dus wanneer een iets breder voertuig langs moet, plak ik me zowat tegen de muren van de huizen. Er wordt gefietst, maar alle fietsen zijn elektrisch en hebben dikkere banden dan de scooters. Ook zij komen met een rotvaart voorbijsuizen. In de loop van de dag krijg ik de indruk dat stappen hier geen deel uitmaakt van het mobiliteitsplan, tenzij misschien om even je hond uit te laten. Wat er dan wél is: minibusjes, elektrisch, die gratis rijden en zowel door toeristen als locals gretig gebruikt worden.
De enige boot terug naar Sorrento gaat om 17u50. Tegen vieren besluit ik dat ik genoeg gestapt heb. Tijd voor een terrasje en een ‘lingua di Procida’: een tongvormig bladerdeeggebakje, met citroenvulling natuurlijk.



